Jubileumboek Hoofdstuk 8

8   Betrouwbare sparringpartner voor Twence

Twence over de Natuur- en Milieuraad

Dialoog

Bij de combinatie bedrijfsleven en milieuorganisaties denken veel mensen aan een wat moeizame relatie. Dat het anders kan, bewijst de relatie tussen Stichting Natuur en Milieuraad Hengelo en Twence. In de loop der jaren is tussen beide organisaties een goede band ontstaan, gebaseerd op wederzijds respect en een open dialoog. In dit soort relaties wordt vaak het beeld van ‘de luis in de pels’ gebruikt. Daar kunnen we kort over zijn: dit beeld is hier niet op zijn plaats. Een luis veroorzaakt bij de drager van de pels jeuk en daar blijft het bij. Voor Twence is de Natuur- en Milieuraad veeleer een betrouwbare partner die het bedrijf een spiegel voorhoudt maar ook samen met het bedrijf kijkt naar de mogelijkheden voor een duurzame toekomst.

In de praktijk blijken de verschillende uitgangspunten van milieuorganisatie en afvalverwerkend bedrijf geen blokkade te zijn voor een gemeenschappelijke visie. Een goed voorbeeld is de bouw van de derde verbrandingslijn van de afval energiecentrale en de bouw van de biomassa elektriciteitscentrale. Vanuit haar verantwoordelijkheid had de Natuur- en MilieuRaad wel bedenkingen over de mogelijke emissies van deze nieuwe installaties. Het waren met name de heren Han Limburg en Fred Braun van de Natuur- en Milieuraad Hengelo, Wim Arends van de Natuur- en Milieuraad Enschede en Martin van den Berg van Natuur en Milieu Overijssel, die betrokken waren bij het overleg met Twence.

De afvalverbrandingsinstallatie van Twence

Wat betreft de emissies wees het bedrijf erop dat hiervoor maxima zijn vastgelegd in de Europese en nationale regelgeving. “Bovendien,” zo stelde het bedrijf bij monde van de toenmalige directiesecretaris Paul Horsthuis, maar ook directeur Jan Rooijakkers “onze installaties zijn zo modern dat ze met gemak aan veel strengere eisen voldoen.”

Convenant

Het gevolg van dit overleg was dat Twence een Twence een convenant afsloot met de milieuorganisaties. In het convenant verplichtte het bedrijf zich te zullen voldoen aan aanzienlijk strengere eisen voor de emissies dan de eisen van de overheid.

Een ander kernpunt in dit convenant was dat Twence zich verplichtte te streven naar een verhoging van het energetisch rendement van de verbrandingsinstallaties, onder meer door energie ook in de vorm van warmte te gaan leveren. Zo is de levering van thermische energie direct meegenomen in het ontwerp van de derde verbrandingslijn van de afvalenergie-centrale. De stoomleiding die tussen Twence en voorheen AkzoNobel loopt en de warmteleiding naar Essent-centrale in de Enschedese Marssteden zijn voorbeelden van deze heroriëntatie.

Stoomleiding van Twence naar AkzoNobel in 2016

Illustratief voor de manier waarop de milieuorganisaties tegen Twence aankijken is de gang van zaken rond de beoogde verkoop van Twence. Tijdens een discussieavond over de mogelijke verkoop vroeg ook een vertegenwoordiger van de Natuur- en MilieuRaad Hengelo het woord. Hij benadrukte dat het bedrijf in de bedrijfsvoering zeer ruimhartig zijn milieuverplichtingen na kwam en dat voor de milieuorganisaties ongewijzigde eigendomsverhoudingen een garantie vormden voor continuïteit op dit punt.

Een ander bewijs van de goede verstandhouding tussen Twence en de milieuorganisaties is de afspraak om minimaal twee keer per jaar met elkaar de ontwikkelingen bij Twence te bespreken. Daarnaast nodigt Twence bij belangrijke ontwikkelingen de milieuorganisaties al in een zeer vroeg stadium uit, zodat deze nog vóór de officiële procedures zich een mening kunnen vormen en kunnen reageren. Daarmee vormen de milieuorganisaties voor Twence een belangrijke en gerespecteerde sparringpartner. Wij hopen de milieuorganisaties ook nog vele jaren in die rol te kunnen ontmoeten.

De jaren 2000-2009

Lees verder in hoofdstuk 9: Maatschappelijke druk. 

Reacties zijn gesloten.