Column: Boerenland verleden tijd?

Vanouds heeft de boer natuurlijk de regie gevoerd over het beheer van zijn land. Buiten de steden en de enkele natuurgebieden in Twente kreeg het buitengebied de invulling zoals de boer zijn weiden en akkers wenste te benutten. In de jaren ’50 van de vorige eeuw liepen de koeien ’s zomers in de wei, en stonden ze ’s winters op stal. Op de akkers verbouwde hij rogge en haver, tegen de herfst oogstte hij veevoer als voederbieten en knollen. In het voorjaar kwam de stromest op het land. De eerste kunstmest op weilanden bestond nog uit kalizout; zelf te mengen met thomasslakkenmeel. Iets later kwam de kunstmest van de coöperatie, in te zetten met het advies van Oosterbeek.

In de jaren ’70 werden de paarden en lichte trekkers geleidelijk vervangen door zwaardere machines om het land te bewerken. Vooral door de ruilverkaveling verdwenen overhoekjes en houtwallen om de percelen groter en geschikter te maken voor machinale bewerking. Drainage ging zorgen voor een betere ontwatering. Door het gebruik van landbouwgif verdwenen de akkeronkruiden en als neveneffect daalde de roofvogelstand dramatisch. Hier en daar zag men percelen met een merkwaardige gele kleur. Deze boer had ervoor gekozen om zijn land totaal dood te spuiten om het daarna in te zaaien met een speciale grassoort met hoge opbrengst. Hele akkers werden uitsluitend en jarenlang benut voor monoculturen zoals de maïsoogst. Overdracht van percelen van stoppende boeren werkte de schaalvergroting verder in de hand. Ook gingen veel percelen over naar kwekerijen met hun exotenteelt en de ferme inzet van bestrijdingsmiddelen.

De landbouw is overgeschakeld op industriële productiemethoden en de ecologie van het buitengebied is een fractie van wat het ooit was. De kruidenrijkdom is gedecimeerd en de insectenwereld verzwakt. Deze nieuwe bedrijfsvoering is het jarenlang gepropageerde ideaal van LTO Nederland. Deze is ooit gestart door de PvdA-minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening Sicco Mansholt en is in Overijssel vooral geruggesteund door een CDA-gedomineerd provinciebestuur.

De boer heeft zijn bijbels georiënteerd rentmeesterschap ten grofste verloochend. Hij klampt zich nog vast aan een mineralenboekhouding, aan immense groenvoersilo’s, aan melkrobotisering en de oprichting van mestverwerkingsfabrieken. Hier en daar hebben individuen met een binding tot natuur- en milieuorganisaties vanaf begin jaren ’90 gewezen op de desastreuze gevolgen van het Nederlandse mest- en nitraatbeleid.

De PAS-uitspraak van de Raad van State van mei 2019 laat zien dat een samengaan van een economisch en ecologisch grondgebruik in Nederland berust op waanzin. Dit is iets dat de prominente milieuclubs ook duidelijker, eerlijker en eerder hadden kunnen en moeten duiden.

Nederland is nu gebaat bij een robuuste natuur in de Natura 2000-gebieden waar bezoekers recreatief kunnen opleven. Daar mag ook een prijs op mag staan en de toekomstbestendige landbouw mag zijn deel krijgen. Destijds is het buitengebied opgedeeld in kwetsbare natuur en ernaast gelegen overig landbouwareaal volgens het Natuurbeleidsplan 1989. Daardoor zijn de natuurterreinen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS, later Natura 2000) een permanent zorgenkind gebleken van de natuur- en milieuorganisaties. De industriële landbouw en veeteelt heeft zich daarbuiten excessief kunnen ontwikkelen.

Het boerenland is verleden tijd.

Werkgroep Milieu

 

Reacties zijn gesloten.